Aangezien alle informatie bij het aanmaken van een onderhoudstaak wordt veralgemeend, kan sommige informatie onnauwkeurig zijn en extra manipulatie vereisen. Dit kan worden gedaan met de functie “Bewerken”. Eerst moet de gebruiker het voertuig of de voertuigen selecteren die hij wenst te bewerken door te klikken op de selectievakjes aan het begin van de voertuigrij in de voertuiglijst. Daarna moet de gebruiker op de knop bewerken klikken.
Nadat de vorige reeks is voltooid, verschijnt een nieuw venster waarin de gebruiker enkele van de onderhoudsinstellingen voor het voertuig kan bewerken. Er verschijnt altijd een waarschuwingsvenster aan de rechterkant van het scherm, dat elke manipulatie van de taak alle geselecteerde voertuigen in de lijst (marked checkboxes) zal beïnvloeden. Om de instellingen te ontgrendelen, moet de gebruiker gewoon op de ontgrendelknop in elke sectie van de instellingen klikken.
Door op unlock te klikken krijgt de gebruiker toegang tot sommige instellingen. Niet alle instellingen kunnen worden gewijzigd nadat de initiële taak is aangemaakt. De volgende velden kunnen worden bewerkt:
- Beschrijving;
- Vul laatste onderhoudsdatum/mijl/werkuren in;
- Herhaal na selectie;
- Taakbevestiging selectie;
- E-mail adres voor waarschuwingen;
- Alarm timer selectie.
Na elke wijziging moet op de knop “Opslaan” worden geklikt, anders worden alle wijzigingen ongedaan gemaakt. Als de gebruiker besluit de wijzigingen te verwerpen, moet hij op de annuleertoets klikken of ergens buiten het bewerkingsvenster klikken.
Met de wijzigingsfunctie kan de gebruiker de oorspronkelijke algemene “Laatste dienst”-waarde wijzigen en de volgende onderhoudsperiode voor elk toegewezen voertuig afzonderlijk wijzigen. Parametertype kan niet worden gewijzigd in de bewerkingsfunctie, dus wordt één onderhoudstaak gemaakt voor één type periodeparameter (aantal kilometers/datum/werkuren).